Thema: armoede, geschiedenis & nu,
Samenvatting
'Arme kinderen' speelt in het
jaar 1021. Maatje en Stijn zijn weggelopen van huis. Ze belanden in een
weeshuis waar regelmatig kinderen spoorloos verdwijnen. Wie zit daarachter? En
zijn zij zelf wel veilig?
'Arme Merel' speelt in 2012, als
Bertram Merel ontmoet: de schrijfster van 'Arme kinderen'. Merel zegt uit het
jaar 1021 te komen, en niet meer terug te willen. Maar er zit iemand achter
haar aan. Waarom? En waarom wil diegene niet dat wij het ware verhaal van Merel
kennen?
Leessetting
een spannend en mysterieus boek
waarin de geschiedenis en het heden door elkaar lopen.
Uit ‘Arme
kinderen’:
‘Waar is Merel?’ vraagt Maatje.
Niemand geeft antwoord. De
jongens gaan bij elkaar zitten met de rug naar de anderen toe. Frederike laat
zich op haar strozak ploffen en staart met een lege blik naar de
hanenbalken die het schuine dak dragen. Van de kant waar Anna samen met Merel
haar slaapplaats heeft, klinkt een geluid dat op kreunen lijkt, of op snikken.
‘Waar is Merel?’ herhaalt Maatje.
Anna draait zich om. Haar ogen
zijn rood van de tranen. Ze wijst naar de strozak, waar normaal altijd ook
Merels bundeltje kleren en andere persoonlijke eigendommen ligt. Nu liggen er
alleen de spullen van Anna.
Maatje kijkt Anna vragend aan. Ze
begrijpt er niets van. Dan piept Anna bijna onhoorbaar: ‘Verdwenen…’
Uit ‘Arme
Merel’:
‘Doe wat je wilt’, snerpte de
heks, ‘maar bedenk wel dat ik ze in mijn macht heb – alle veertig! Ik ga naar
Hedel en ik roep een zware nevel op die de hele dag duurt. Daar doorheen drijf
ik ze terug naar onze tijd. Naar mijn kasteel.’ En op een dreigende
fluistertoon voegde ze daaraan toe: ‘En ik zal ze laten boeten! En dat zal jóúw
schuld zijn…’
‘Waag ’t eens’, stamelde ik, maar
ze had gelijk: ze had de kinderen in haar macht. En ik had geen idee wat ik
daaraan kon doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten